Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [In] het [12]huis des rechtvaardigen is een [13]grote schat; maar in des goddelozen inkomst is [14]beroerte. 12. Versta, niet alleen zijne woning, maar ook zijne middelen, gelijk blijkt uit de tegenstelling. Vergelijk boven hfdst.12 vs.7. 13. Te weten omdat hij met het inwendig goed wel voorzien zijnde, zijne genoegzaamheid heeft in het uiterlijke, dat God hem verleent. Anders, sterkte, of vastigheid. 14. Dat is, ongenoegzaamheid en onrust des geestes, omdat hij van het hemelse goed ledig is. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.34:30, en 1 Kon.18:17.